kruis12.jpg (41470 bytes)

TWAALFDE STATIE
Jezus sterft aan het Kruis

V/. Wij aanbidden U, O Christus, en loven U.
A/. Omdat gij door Uw heilig Kruis de wereld verlost hebt.

“Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen” (Lc. 23,34).
Op het hoogtepunt van Zijn Lijden vergeet Christus de mens niet, speciaal niet degenen die direct verantwoordelijk zijn voor Zijn Lijden. Jezus weet dat de mens meer dan wat ook liefde nodig heeft; de mens heeft deze genade nodig die nu over de wereld uitgestort wordt.
”Voorwaar, Ik zeg u: vandaag nog zult ge met Mij zijn in het paradijs” (Lc. 23,43).
Zo beantwoordt Jezus de smeekbede van de crimineel die aan Zijn rechterzijde hangt: “Jezus, denk aan mij, wanneer Gij in Uw Koninkrijk gekomen zijt” (Lc. 23, 42).
De belofte van een nieuw leven. Dit is de eerste vrucht van het Lijden en ophanden zijnde Dood van Christus. Een woord van hoop aan de mens.
Aan de voet van het Kruis stond Maria en naast haar de leerling, Johannes de Evangelist. Jezus zegt: “Vrouw, zie daar uw zoon!” en tegen de leerling: “Zie daar uw moeder!” (Joh. 19,26-27).
En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis” (Joh. 19,27).
Dit is het legaat aan Zijn meest beminden.

Zijn erfenis aan de Kerk
De wens van Jezus wanneer Hij sterft is dat de moederlijke liefde van Maria eenieder zou omhelzen voor wie Hij Zijn Leven geeft, de totale mensheid
Direct hierna roept Jezus: “Ik heb dorst” ((Joh. 19,28). Een woord wat de vreselijke brand beschrijft die Zijn totale Lichaam verteert. Het is het enige woord dat direct verwijst naar Zijn Lichamelijke Lijden.

Dan voegt Jezus eraan toe: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Ge Mij verlaten?” (Mt. 27,46; zie Ps. 22,2). Deze woorden van de Psalm zijn Zijn gebed. Ondanks de toon ervan, openbaren deze woorden de diepe eenheid met de Vader.
Op het laatste moment van Zijn leven op aarde denkt Jezus aan de Vader. Vanaf dit moment zal het dialoog alleen zijn tussen de stervende Zoon en de Vader, Die Zijn offer van liefde aanvaardt.
Omstreeks het negende uur roept Jezus: “Het is volbracht!” (Joh. 19,30).
Nu is het werk van de Verlosser compleet.
De zending waarvoor Hij op aarde kwam heeft zijn doel bereikt.
De rest is aan de Vader: “Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest”(Lc. 23,46).
Nadat Hij dit gezegd had, gaf Hij de geest.
”En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën…..” (Mt. 27,51).
Het “Heiligen der Heiligen” van de tempel van Jeruzalem is geopend vanaf het moment dat het is binnengegaan bij de Priesters van het Nieuwe en eeuwige Verbond.

GEBED

Heer Jezus Christus,
op het moment van Uw doodsstrijd
was U niet onverschillig aan het menselijk noodlot,
en met Uw laatste adem
vertrouwde U aan de genade van de Vader
alle mannen en vrouwen toe,
met al hun zwakheid en zonde.
Vul ons en alle toekomstige generaties
met Uw Geest van liefde,
zodat onze onverschilligheid
de vruchten van Uw dood.
niet teniet doen.
Aan U gekruisigde Jezus, de wijsheid en de kracht van God,
zij de eer en de glorie in alle eeuwen der eeuwen.

A. Amen.

Allen: Onze Vader ...

Stabat Mater:
Zij zag haren Liev'ling sterven,
alle troost zijns vader derven,
tot de geest uit 't lichaam ging.

 

naar Dertiende statie

 


Bron:
www.vatican.va
Vertaling
en samenstelling: © 2000-2006, Stichting Interkerk
Bijbelteksten: © Katholieke Bijbelstichting, Vught